Ecce Homo

homoBinnen het landelijk kerkverband van de VPKB vinden er deze dagen heftige discussies plaats rond homoseksualiteit. Nu zijn dat discussies die met enige regelmaat terug lijken te komen. Mensen die hier langer wonen dan ik, zeggen dat er een interval is van ongeveer tien jaren; dan begint alles opnieuw. Het hoofdonderwerp is momenteel de vraag of een homoseksuele kandidaat als predikant (vrouw of man) beroepen en bevestigd kan worden in een kerkgemeente van de VPKB.

De tegenstanders ervan wijzen niet alleen homoseksuele predikanten in hun eigen kerkgemeente af; ze willen ook vermijden dat elders in het land homoseksuele kandidaten zouden kunnen worden beroepen. Ze willen als het ware inspraak bij alle beroepingen van alle plaatselijke gemeentes.
Daar tegenover staan de mensen voor wie deze discussie gedateerd, achterhaald is. Omdat ze deze hele discussie al enkele malen meegemaakt hebben, hebben ze er intussen gewoon genoeg van. Ze eisen voor hun eigen gemeente de vrijheid op om eigen keuzes te maken, als ze een nieuwe predikant zouden willen beroepen. De gemeente mag dan zelf bepalen welke criteria ze wil laten prevaleren.

In deze discussie spelen de woorden van de Bijbel vaak een opmerkelijke rol. Dat is terecht, want de Bijbel is, als daarin het woord van de Levende door ons vernomen wordt, de bron waaruit we putten voor ons denken over God, mens en wereld. Maar helaas moeten we vaststellen dat de Bijbel meestal verkeerd gehanteerd wordt als het over homoseksualiteit gaat. Er worden dan teksten naar voren gehaald over de seksuele omgang van mannen met elkaar en die teksten worden dan geïnterpreteerd als oordeel over wat we nu homoseksualiteit zouden noemen. Op de website van het Bijbelgenootschap wordt dat een ‘anachronisme’ genoemd: een begrip dat misplaatst is in de tijd waarin het gesitueerd wordt. Homoseksualiteit als categorie bestond in Bijbelse tijden namelijk niet.

Wat men in Bijbelse tijden wel kende en veroordeelde, was dat mannen seksuele handelingen met elkaar verrichten met geen ander doel dan elkaar seksueel te stimuleren en te bevredigen. Zo bestonden er allerlei seksuele praktijken, die datzelfde doel hadden. Die worden in Leviticus 18 en 20 ten strengste veroordeeld, waarschijnlijk omdat ze als een schending van de menselijke waardigheid werden gezien. In die lijn moeten we ook de woorden in 1 Korintiërs 6, in 1 Timoteüs 1 en in Romeinen 1 zien: als praktijken die mensen erop nahielden, enkel en alleen om lust bij elkaar op te wekken en te bevredigen. Mensen die ervoor gekozen hadden om aan dat soort praktijken mee te doen, werd ten strengste opgedragen om ermee op te houden. Die praktijken pasten namelijk niet bij de heiligheid waartoe de gelovigen in de tijd van de apostelen zich geroepen wisten.

Natuurlijk bestaan die praktijken nog steeds, zowel in kringen van heteroseksuele als van homoseksuele mensen. Er bestaan plaatsen waar mensen met geen ander doel naartoe komen dan om lust op te roepen en uit te leven. Mannen en vrouwen dienen er elkaar als lustobject. Dat zijn niet de plaatsen waar we naartoe gaan om een nieuwe predikant te zoeken; ik vermoed dat we het daar allemaal over eens zullen zijn.

Maar dat is natuurlijk niet waarover het gaat als we spreken over homoseksuele mensen in het ambt van predikant. Dan hebben we het namelijk over mensen die zichzelf in een lang en vaak moeizaam proces hebben leren verstaan als homoseksueel van aard. Ze hebben niet zozeer de keuze gemaakt om aan bepaalde seksuele praktijken mee te doen, maar hebben in plaats daarvan ontdekt dat ze vanuit hun diepste wezen naar iemand van hun eigen geslacht verlangen. Velen van hen zouden niets liever willen dan de goede en slechte dagen van hun leven te mogen delen met de persoon aan wie ze zich verbonden hebben.

Deze mensen zijn in Bijbelse tijden nog niet als zodanig herkend of benoemd; het herkennen van homoseksualiteit als geaardheid bestaat eigenlijk pas sinds de 19de eeuw. Dat betekent dus dat we ook geen uitdrukkelijke instructies zullen vinden in de Bijbel over homoseksuele mensen die zich kandidaat stellen voor het ambt van predikant.

Overigens zijn homoseksuele predikanten binnen de Protestantse Kerken geen nieuw verschijnsel. Sinds jaar en dag hebben homoseksuele predikanten hun roeping tot het predikantschap op voorbeeldige wijze uitgevoerd tot eer van de Allerhoogste en tot opbouw van zijn gemeente. Wat we hun als onze naaste medemens vooral verschuldigd zijn, is respect.

ds. Douwe Boelens

Leave a comment